Sommige plekken op aarde hebben iets bijzonders, iets speciaals, misschien wel iets heiligs. Taizé, het kleine dorpje in Frankrijk, is een plek waar ik dit mag ervaren. Hier kan ik op een bijzondere manier connecten en God heel makkelijk vinden. Althans, dat was de afgelopen jaren altijd zo.
Vannacht zijn we om twaalf uur ’s nachts vertrokken uit Arnhem. Met een groot deel van mijn connectgroep en twee goede vrienden ga ik dit jaar naar het klooster in Taizé. Een plek waar zo’n zeventig broeders wonen en elke zomer duizenden jongeren komen om te bidden en elkaar te ontmoeten. De reis ging voorspoedig, maar de laatste uurtjes waren toch wel pittig, zeker sinds het zo warm werd. Maar na ook de Franse landweggetjes getrotseerd te hebben rijden we nu, aan het begin van de middag, eindelijk Taizé binnen. Een vredig gevoel van thuiskomen tintelt door mijn lijf. Ik ben er weer.
Drie jaar geleden heb ik hier als vrijwilliger meegedraaid en is deze plek letterlijk een paar maanden mijn thuis geweest. Maar het gevoel van thuiskomen heeft ook te maken met de inspiratie die ik hier altijd heb opgedaan door de prachtige gebeden van dit klooster, het zingen in verschillende talen, de stiltes en de ontmoetingen met mensen van over de hele wereld.
Wennen aan het kloosterritme
Het is een paar dagen later. Voor de meesten van de groep is het de eerste keer en was het de eerste dagen even wennen aan het kloosterritme, de viezigheid en de wat rommelige organisatie. Taizé is zeg maar niet echt dat wat je voorstelt bij een leven als God in Frankrijk. Maar na een paar dagen heeft iedereen zijn draai gevonden en wordt er enthousiast meegedaan aan de Bijbelgroepjes en workshops. Ook ik vind het erg gezellig en geniet er enorm van om met elkaar de vakantie door te brengen op deze bijzondere plek.
Toch zit ik er niet helemaal lekker bij. Ik kan de prachtige gebeden niet meevoelen; het doet me allemaal vrij weinig. Nu gebeurt dit wel vaker, en het is ook helemaal niet erg dat ik het af en toe wat minder beleef. Maar deze keer is het anders. Ik krijg het gevoel dat ik langzaam iets kwijt aan het raken ben, en dat raakt mij. Een lichte stroom van verdriet gaat door mij heen.
De maanden dat ik hier als vrijwilliger heb gezeten waren erg bijzonder voor mij. Dit was eindelijk een plek waar ik God wel kon vinden. Waar het niet ging over wat je allemaal met je hoofd kan beredeneren, maar waar ik geraakt kon worden in mijn hart. Moet ik deze plek nu verliezen? En daarmee ook de inspiratie en leven dat ik opdeed op deze plek?
God is leven
Nu ik het laatste deel van deze blog schrijf is de week alweer voorbij. Met verschillende mensen heb ik kunnen praten over wat er bij mij speelde en dat heeft mij geholpen. Het was vooral de realisatie dat God vinden op zoveel meer plekken kan, zoals in de natuur of in de ontmoeting met mensen. God is leven. Ze stijgen ver uit boven alle vormen die we hebben bedacht, hoe mooi die vormen ook kunnen zijn. Ook Taizé is maar een bepaalde vorm; God zit niet in de vorm, maar zij zit er altijd ergens achter. Daar blijf ik op vertrouwen, daar ben ik van overtuigd. Hier wil ik naar blijven zoeken want ik weet dat dit het leven zijn glans zal blijven geven.
Tegen het einde van de week zongen we in een lied ‘bei dir ist das licht’ (bij u is het licht). Deze zin bleef hangen. God is daar waar kwetsbaarheid, openheid en verbondenheid is, daar is het licht. Daar wil ik naar op zoek gaan, en daar wil ik voor leven.
En ja, zo kom ik toch nog geïnspireerd thuis van een weekje Taizé, en lijken God en Frankrijk toch iets met elkaar te maken te hebben.